|
Al op jonge leeftijd wist Bülent Evren dat hij later als hij groot was iets 'artistieks' wilde doen. Jaren later ruilde hij het bruisende Istanbul in voor - toentertijd de hoofdstad van kunst - Parijs en kwam uiteindelijk terecht in Amsterdam, waar hij inmiddels vijfentwintig jaar zijn beroep als beeldend kunstenaar beoefent. Een vak waarover hij met veel liefde spreekt: 'Als ik aan het schilderen ben, komen veel verschillende indrukken naar voren en dat is een heel bijzonder gevoel.'
Over Bülent Evren
Leeftijd: 52
Geboorteplaats: Isparta, Turkije -
Relatie: vrouw Yvonne Strang en een zoon Cavit Evren -
Functie: beeldend kunstenaar & vormgever -
Momenteel druk met: voorbereiding groepstentoonstelling 'Duel'-
Motto: Doe waar je zin in hebt.
Wat wilde je vroeger worden?
'Nu ik terugdenk kan ik me herinneren dat ik altijd al iets artistieks wilde doen: viool spelen, het theater in of misschien toch dansen - dat wist ik nog niet zeker. Wat ik wel wist, was dat ik geen cliché beroep als politieagent of arts wilde beoefenen. Die ambities heb ik nooit gehad, zelfs niet als kind zijnde.'
Wanneer wist je dat je als kunstenaar door het leven wilde?
'Dat besef kwam veel later. Veel kinderen schilderen wel eens, maar dat hoeft uiteraard niet te betekenen dat ze er hun beroep van gaan maken. Die keuze is namelijk ook beïnvloedbaar door de omstandigheden. Zo heb ik in mijn middelbare schooltijd aan de Galatasaray Lisesi in Istanbul toevallig een Franse kunstschilder leren kennen die samen met zijn vriendin in de buurt van mijn school woonde. Ik kwam heel vaak bij hen over de vloer waar ik meerdere schildertechnieken van hem leerde. Niet dat hij me les gaf, nee, maar ik observeerde hoe hij te werk ging en hoe hij zijn materialen mengde en daar objecten mee maakte. Toen ik zag dat het hem ook lukte zijn werk te verkopen dacht ik: "Dat kan ik later ook doen" en ben na mijn examens vertrokken naar Parijs om daar te studeren aan de kunstacademie. Waarom niet in Istanbul? Voor de academie in Istanbul moest je meerdere zware examens doen en daar had ik geen geduld voor. Ik wilde zo snel mogelijk beginnen én reizen en heb toen mijn koffers gepakt. Die periode heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn keuze voor dit vak.'
Zat het ook een beetje in de familie misschien?
'Ik denk het wel. Hoewel mijn ouders niet met kunst bezig waren, denk ik wel dat het genetisch is bepaald. De opvoeding speelt natuurlijk ook een belangrijke rol. Als een kind opgroeit in een omgeving waar veel muziek wordt gespeeld, is de kans groot dat het later ook iets met muziek gaat doen. De beelden en geluiden die je als kind waarneemt kunnen absoluut invloed hebben op je keuzes. Wij hadden vroeger kunstboeken thuis waar ik als vierjarige veel in bladerde. Dat boek lag er toevallig, maar ik maakte als kind de beelden die ik zag eigen. Ook de indrukwekkende plekken die we bezochten zoals Konya (Turkije) en de daarin gelegen Mevlana moskee maar ook de nabij gelegen beelden van de Selcukken, de kunstschatten van Bursa en Istanbul met haar rijke geschiedenis, zullen ongetwijfeld invloed hebben gehad in mijn beroepskeuze en in het werk dat ik vandaag de dag nog maak.'
Hoe ging het in Parijs?
'Heel anders dan gepland. Ik was jong en iets te optimistisch geloof ik, want eenmaal in de Franse hoofdstad raakte mijn zakgeld binnen een mum van tijd op. Studeren aan de academie zat er even niet meer in dus toen de vader van een goede vriend mij aanbood om een studie bedrijfskunde te doen die hij dan zou sponsoren, heb ik die kans met beide handen gegrepen. Toch kon ik het schilderen niet loslaten en bleef ik dat naast mijn studie doen. Eenmaal klaar met de opleiding heb ik, hoe moeilijk het ook was om ze teleur te stellen, mijn vriend en zijn vader vertelt dat ik verder in de kunst wilde. Opnieuw heb ik mijn koffers gepakt, maar nu voor een enkele reis naar Amsterdam.'
Heb je uiteindelijk nog een kunstopleiding gevolgd?
'In Amsterdam heb ik me aangemeld bij de Rietveld Academie. Op een goede dag heb ik deelgenomen aan de selecties, maar toen een docent van de academie mijn portfolio bestudeerde vroeg hij: "Wat kom jij hier doen? Hier kunnen we je niets meer leren, het is zonde van je tijd." "Studeren, student zijn, mijn papiertje halen" was wat ik wilde antwoorden maar toen drukte hij een papiertje met het adres van Ateliers '63 - een postacademiale kunstopleiding in Haarlem - in mijn hand. Vervolgens heb ik me daar aangemeld en de tweejarige opleiding gedaan, mijn enige officieel genoten kunstopleiding.'
Je staat bekend om je werk gemaakt van olieverf op aluminium: werk je ook met andere materialen?
'Voor mijn schilderwerken niet, nee. Vroeger werkte ik met acrylverf op papier en tijdens mijn opleiding aan Ateliers '63 werkte ik met olieverf op ongespannen doek maar na een tijdje wilde ik wat anders proberen: olieverf op speciaal soort papier, eentje dat zich niet laat opvreten door de olieverf. Als mijn werk af was bevestigde ik het stukje papier op een aluminiumplaat, maar na verloop van tijd dacht ik: "Waarom moeilijk doen als het makkelijker kan: waarom verf ik niet direct op het aluminium?" Het effect is namelijk hetzelfde: het zijn beide stabiele en platte materialen. De vraag was alleen: zou het aluminium de olieverf houden of niet? Maar ik ontdekte een speciaal soort aluminium met een structuur dat de olieverf goed vasthoudt. (lacht) Zo zie je maar: denk je dat je goed bezig bent, kom je vijftien jaar later toch tot de conclusie dat het heel anders moet. Niet dat mijn vorige schilderwerken niet goed zijn hoor. Als kunstenaar blijf je je ontwikkelen en blijf je tot nieuwe inzichten komen.
En nee, werken met hetzelfde materiaal verveelt niet. Je kunt je materiaal namelijk op allerlei manieren bewerken en zelfs verwerken tot een driedimensionaal object. Het aluminium waarmee ik werk is 2 mm dik, dus ik kan het snijden en bewerken zoals ik dat wil.'
Wat is je mooiste werk?
'Mijn mooiste werk is het werk dat ik in opperste concentratie maak. Ik kan zo niet een werk noemen, want als kunstenaar probeer je natuurlijk iedere keer weer net iets beter te presteren.'
Waar haal je de inspiratie vandaan?
'Inspiratie is niet iets dat in één dag komt. Vaak is het een opstapeling van denkbeelden en gedachtes die je door de tijd heen als een spons hebt opgezogen, en als je dan een beetje knijpt kom je vaak op de beste ideeën. Daarnaast is concentratie ook inspiratie. Daarom neem ik alle tijd om mijn werk goed geconcentreerd te doen. Als ik bezig ben komen alle indrukken als het ware naar voren - persoonlijke kwesties maar ook indrukken die je je eigen hebt gemaakt - en dat is een heel bijzonder gevoel. Als je dat gevoel weet vast te houden, kom je goed verder.'
Heeft het feit dat je een Turkse achtergrond hebt ooit tegen je gewerkt?
'Tegengewerkt is een groot woord; het is maar net hoe je zelf de situaties bekijkt. Wat wel zo is, is dat er door de jaren heen een opinie over de Turkse gemeenschap is gevormd die ik als individu nauwelijks kan beïnvloeden. Je wordt als het ware in een hokje gestopt. Wanneer ik naar buiten treed met mijn werk heb ik er wel eens last van, ja. Zo kwam eens iemand in mijn atelier mijn werk bekijken. 'Ik kan hier de geest van het Oosten niet zien' zei hij. Ik dacht: waar héb je het over? Men heeft nu eenmaal eigenzinnige ideeën over de gemeenschap waar ik bij hoor. Maargoed, niemand heeft mij ooit verplicht om naar Nederland te emigreren. Ik ben hier niet omdat mijn vader als gastarbeider geld moest verdienen en ik verplicht mee moest, maar omdat het mijn eigen keuze is geweest. Ik kwam naar Amsterdam om kunstenaar te worden.'
In de wereld van beeldende kunst zijn in Nederland weinig Turken actief; hoe komt dit?
'De Turkse populatie in Nederland telt zo'n half miljoen mensen en het exacte percentage kunstenaars zou ik niet weten, maar dat het weinig is klopt inderdaad. Het kleine gezelschap kunstenaars dat hier rond de jaren zestig naartoe kwam bestaat nog wel, maar dat groepje is nog altijd zeer klein. Wat wel een bijzondere ontwikkeling is, is dat er een heleboel kunstenaars uit Turkije - uit Istanbul maar ook uit het verre oosten, Erzurum etc - via internationale bewegingen naar Nederland komen en hier hun werk tentoonstellen op de beste locaties. Zij horen niet bij de immigrantengroep die destijds naar Nederland kwam, maar bij de internationale groepen en krijgen wél een open uitnodiging en de waardering die ze verdienen. Wij, de eerste groep kunstenaars uit Turkije, zijn altijd bevooroordeeld waardoor we bijna onmogelijk goed zouden kunnen zijn. Maargoed, met de nieuwe generatie komt daar verandering in en hoewel het aantal nog altijd laag is, is het aantal uitwisseling vanuit Turkije naar Nederland en andere Europese landen aanzienlijk gestegen. Deze groep wordt op de terechte manier gewaardeerd en dat gegeven kan een stimulans zijn voor de Turkse aspirant-kunstenaars hier in Nederland.'
Kun je leven van een bestaan als kunstenaar?
'Als kunstenaar heb je niet veel meer nodig dan een atelier en materialen. Accepteer je dat gegeven? Dan kun je goed leven van een bestaan als kunstenaar. Er zijn instanties die individuele subsidies geven maar de kans dat een kunstenaar het uiteindelijk krijgt is vier op tien. Kortom: geld verdienen moet je doen door je werk te verkopen en tussendoor wat opdrachten te doen. Naast mijn vrije schilderwerk doe ik bijvoorbeeld de decorvormgeving voor o.a. Theater Rast. Maar: over het algemeen is het verkopen van kunst erg moeilijk. Kunst is namelijk vaak niet volgens de laatste mode en trends terwijl smaken wél beïnvloed worden door de mode. Afgezien daarvan vind ik het sowieso erg moeilijk om mijn werk te verkopen. (lacht) Het liefst koop ik ze dan ook allemaal terug.'
Wat zijn de voor- en nadelen van dit vak?
'Beeldende kunst is een prachtige eeuwenoude traditie. Je gedachtes kunnen omzetten in beelden is iets heel moois, maar het moet ook in je zitten. Voor mij is het.. Ik kan simpelweg niet zonder. Het is een drang die ik móet uiten. Wat betreft de nadelen: die zijn er nauwelijks. Het enige nadeel is dat je als kunstenaar onvervangbaar bent. (lacht) Je kunt je werk niet door iemand anders laten doen, dus assistentie kun je wel vergeten. Een ander nadeel is eentje waar je niet te lang bij stil moet staan maar die wel vervelend is: als je werk niet de waardering krijgt die je verwacht. Als alles voor niets is geweest. Maargoed, daar moet je niet te lang bij stil staan. Het enige waar je als kunstenaar aan moet denken is dat je met een ultiem doel bezig bent.'
Heb je nog tips voor beginners?
'Laat je leiden door het gevoel van aantrekkingskracht om iets te creëren en maak de beelden die je wílt maken.'
EKIN CARRIÈRE / march 2008
INTERCULTURALITEIT IS AL ZO OUD ALS DE MENSHEID / Rondtafelgesprek januari 2008 SICA, maartnummer 2008
Wat is het verschil tussen multicultureel en intercultureel? Sommige termen zijn bij uitstek goed voor misverstanden of uiteenlopende associaties. Met het Europese Jaar voor de Interculturele Dialoog als aanleiding, bracht SICA enkele deskundigen bijeen om te praten over de verkenning van een begrip dat in heel Europa actueel is. Wat is de relatie tussen kunst en interculturele dialoog en hoe ziet de wisselwerking met een samenleving eruit?
(kader)
Deelnemers aan het gesprek waren John Leerdam, kamerlid en theatermaker; Rachida Azough, creatief directeur Kosmopolis; Tessa Boerman, documentairemaker en lid Raad voor Cultuur; Bülent Evren, beeldend kunstenaar. Moderator was Bart Top, onder meer ex-voorzitter van de Commissie Intercultureel Cultuurbeleid van de Raad voor Cultuur.
Top leidt in met de stelling dat bij de discussie over interculturaliteit twee fenomenen haaks op elkaar staan. Enerzijds gaat het om verwachtingen, hang naar exotiek en eigenheid, maar tegelijk heeft de interculturele dialoog natuurlijk alles te maken met insluiting, opleiding en instromen van nieuw talent in de bestaande infrastructuur. Vrijwel unaniem klinkt de reactie dat het natuurlijk niet het één is of het ander. Het gaat om beide fenomenen. De afgelopen jaren heeft de term 'multicultureel' een negatieve lading gekregen. Het wordt meestal geassocieerd met elke etnische groep op zijn eigen eiland. Naast elkaar en niet met elkaar. Leerdam: "De term is toch ook een uitvloeisel van het Amerikaanse begrip 'melting pot' waarin afzonderlijke identiteiten minder belangrijk zijn geworden. In Frankrijk doen ze dat beter. Daar is bij veel migranten de opvatting dat je eerst Frans bent en daarna pas je afkomst noemt. Later ontstond het begrip 'salad bowl' of 'fruit bowl', waarmee dan meestal is aangeduid dat je wel een eigen identiteit kunt hebben, maar tegelijkertijd ook onderdeel kunt uitmaken van eens samenleving."
Mislukt?
Het verhaal van Annette Embrechts dat op 17 januari 2007 in de Volkskrant verscheen naar aanleiding van het boek NIEUW 20 jaar Multicultureel Theater met als titel 'Het is niet gelukt', zorgde voor veel ophef.
Boerman
: "Het is jammer dat Embrechts oude argumenten gebruikt. We raken gevangen in een discours waarin telkens dezelfde argumenten de kop opsteken. Kunstenaars voelen zich gedwongen door beleid en toon van de discussies en dat beïnvloedt hun wereldbeeld. Als je in het verhaal van Embrechts het woord allochtoon door het woord autochtoon vervangt, blijkt pas goed hoe absurd dit verhaal is. Bovendien, er bestaat geen enkele cultuur die zich afsluit voor andere culturen. Zo'n cultuur zou ten dode opgeschreven zijn. Interculturaliteit is al zo oud als de mensheid. Er is er nu 25 jaar sprake van een beleid voor interculturaliteit. Embrechts concludeert zo maar even dat het niet is gelukt. Maar om nieuwe vormen te ontwikkelen is 25 jaar helemaal niet veel. Het is dan ook onzinnig om te zeggen dat het niet is gelukt. Het proces waarin theatermakers met een niet-Nederlandse achtergrond proberen iets op te bouwen, is in volle gang."
Azough: "In 1982 is er voor het eerst subsidiegeld beschikbaar gekomen voor intercultureel beleid. Maar de manier waarop later bijvoorbeeld een Phenix Foundation later haar werk moest doen, was gedoemd tot mislukken. Iedereen weet dat die organisatie een onmogelijk grote opdracht had waar ze nooit aan kon voldoen."
Leerdam: "Theatermakers als Norman de Palm en Rufus Collins hebben de boel in beweging gebracht. Loners misschien, maar tegelijkertijd ook leidersfiguren die veel mensen op sleeptouw hebben genomen en veel hebben bereikt. Dat wordt vaak vergeten. Volstrekt ten onrechte. Mensen als Collins en De Palm zijn verdwenen. Waar het aan ontbreekt is leiders. De theatermakers van nu laten te weinig van zich horen."De Nieuw Amsterdam is te veel blijven hangen in een sfeer van vormingstheater, maar het gezelschap heeft niettemin een belangrijke functie en start nu een nieuwe fase met de benoeming van Sabri Saad El Haamus als artistiek leider". In het verhaal van Embrechts wordt succesallochtoon Mimoun Oaïssa met enig dédain afgeschilderd als ondernemer en rasopportunist. Boerman: "Alsof opportunisme en ondernemingszin geen belangrijke eigenschappen zijn voor een kunstenaar, wat een onzin!" Leerdam: "Theatermakers met een niet-Nederlandse achtergrond hadden bij het vragen van subsidie altijd te maken met grote vooroordelen. Wilde je een Shakespeare ensceneren, dan was de reactie vaak dat je te westers georiënteerd was. Je moest je als allochtone maker altijd bezig houden met je afkomst. Tegelijkertijd gaf ik destijds les op de theaterschool. Daar werd ik wel geacht me bezig te houden met Brecht en Büchner."
Toegang tot bestel
Azough: "Ik heb de indruk dat veel kunstenaars van nu zijn lamgeslagen door de als maar voortdurende discussie over multiculturaliteit en kunst en dat die bovendien weinig nieuwe inzichten lijkt te bieden. Een goede analyse over de teloorgang van de Phenix Foundation is eigenlijk ook nooit gemaakt. Waar het natuurlijk vooral om gaat is dat kunstenaars met een niet-westerse achtergrond toegang krijgen tot het gehele bestel. Dat dit nu nog steeds veel te weinig het geval is, kun je moeilijk de Phenix Foundation verwijten."
Boerman: "In het Nederlandse kunstbeleid hebben de minderheden pas sinds twintig jaar de mogelijkheid om wat op te bouwen. Dat is gewoonweg niet zo veel. Als je dit beschouwt vanuit het perspectief van de recente wereldgeschiedenis van migratiestromen, kolonisatie en dekolonisatie kun je alleen maar vaststellen dat het een bijzonder ingewikkeld proces is dat zich niet zo maar even voltrekt. We zijn gewoon aan het zoeken met z'n allen."
Evren: "Kunstenaars willen graag autonoom opereren, maar worden daarin belemmerd omdat hun afkomst altijd een rol speelt. Veel kunstenaars van niet-westerse achtergrond hebben daar enorm veel last van en raken in twijfel over hun verantwoordelijkheid als kunstenaar. Dat leidt tot een voortdurende discussie waarin je je eigen waarde als kunstenaar moet gaan afvragen."
Top stelt dat de situatie in de podiumkunsten dan nog vaak voor scheve gezichten en teleurstellingen zorgt, maar dat in de beeldende kunst diversiteit beter gedijt. De Mondriaan Stichting heeft zich met succes in het debat gestort en visie getoond. Charles Essche heeft die zo omstreden prijs gekregen vanwege zijn beleid in het Van Abbemuseum.
Evren: "Je ziet dat er steeds meer biënnales zijn bijgekomen de laatste jaren en dat er in de beeldende kunst veel meer verbindingen worden gelegd tussen verschillende culturen. Essche heeft zich met succes in dat biënnalecircuit begeven. De tentoonstelling ´Be[com]ing Dutch´ is een voorbeeld van een interessant project dat zowel binnen als buiten het Van Abbemuseum wordt ontwikkeld. Het bestaat uit debatten, leesgroepen, kunstenaarsprojecten, tentoonstellingen, cursussen door 'artists in residence', en vormen van collectieve participatie en productie. Daarin komen vragen over culturele identiteit en steeds meer in de sfeer van politieke en culturele debatten. In de zogenaamde Caucus-groep konden veertig kunstenaars drie weken lang cursussen en lezingen volgen, discussiëren en zich presenteren. Ik denk dat in zekere zin het in de beeldende kunst bijna achterhaald is om je je als kunstenaar te richten op een thema als diversiteit omdat interculturaliteit voor veel kunstenaars simpelweg een realiteit is en dus een uitgangspunt is."
Internationaal netwerk en historisch besef
Leerdam wijst op het belang van een brede oriëntatie, waar het in Nederland volgens hem vaak aan ontbreekt. "Wat enorm telt is dat je een internationaal netwerk hebt. Heb je dat niet, dan is je kans op succes ook veel kleiner. Met Cosmic trokken we met producties naar de Verenigde Staten, het festival in Edinburgh, Berlijn en Zweden. Toen Rufus Collins naar Nederland kwam had hij al een enorme internationale carrière opgebouwd. Hij was de eerste zwarte regisseur die op Broadway regisseerde. Zijn referentiekader was dan ook oneindig veel breder dan alleen Nederland. Vergeet niet dat het nogal eens gebeurt dat kunstenaars eerst buiten Nederland succes krijgen en dan pas meer erkend worden in Nederland. Dat zag je met Maarten van Hinte met zijn toneelstuk OJ Othello. Dat was in Nederland al diverse keren gespeeld, maar kreeg pas meer aandacht toen we als Cosmic daarmee op het festival in Edinburgh verschenen." Boerman voegt toe: "Internationale erkenning is misschien wel je enige redding als kunstenaar." Leerdam: "Er is in Nederland een enorm gebrek aan historisch besef. Er is geen documentatie over kunst en diversiteit in Nederland. We moeten wel onze kennis en ervaring overdragen. Ook moeten er dus nieuwe leiders komen. Ze zijn er wel, maar we horen ze nog te weinig. Lucien Kembel, Marjorie Boston, Saban Ol, Ellen Alvares; dat zijn de visionairs, maar ik denk dat zij zich stil houden uit angst in een zielig multicultihoekje te worden gedrukt."
Belemmeringen en nieuwsgierigheid
Bij het ministerie van OCW is het thema kunst en diversiteit ondergebracht onder de unit Participatie. Is er voor een culturele dialoog niet juist een investering in nieuwe makers nodig?
Azough: "Het lijkt er inderdaad op dat kunst en diversiteit heel erg de participatiekant wordt opgeduwd. Dat is jammer want het geeft voeding aan het idee dat de integratie is mislukt. Dat moeten we ons niet laten wijs maken. Als het om integratie gaat, zijn er inmiddels zo veel meer tegenstellingen. Tussen jongeren en ouderen. Tussen digibeten en nerds. Het gaat al lang niet meer om alleen de zwartjes. Integratie is een veel complexer begrip geworden de laatste jaren."
Boerman: " We moeten op passen dat we niet telkens het wiel gaan uitvinden. In het Verenigd Koninkrijk bestaat een langere traditie met culturele diversiteit. Er bestaat meer beleid, er is meer debat. Het diversiteitsvraagstuk is inmiddels een mondiaal begrip geworden. Het actuele discours in Nederland is gemarginaliseerd, niet zinvol en legt te veel nadruk op problemen. De rol van subsidies is lastig en werkt remmend voor kunstenaars. In de literatuur zie je bijvoorbeeld dat diversiteit een veel natuurlijker plaats heeft verworven. Abdelkader Benali wordt vooral gezien als een auteur en niet in de eerste plaats als iemand met een Marokkaanse afkomst. Datzelfde geldt voor de vele muziekgroepen in de urban culture."
Concluderend stelt Top, dat ondanks vele goede intenties, het Nederlandse beleid voor culturele diversiteit nog te veel is geïnstitutionaliseerd. De gespreksdeelnemers zijn het er over eens dat dit vaak grote belemmeringen voor kunstenaars oplevert, terwijl iedereen ook van mening is dat de nieuwsgierigheid en gretigheid meer kans moet kunnen krijgen. Daarbij is interculturaliteit een kernwaarde. De dialoog is in Nederland nog maar nauwelijks de kinderschoenen ontgroeid. 2008 is het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog. Het wil een heuse Europese campagne zijn. Best belangrijk. Maar daarna? Er is nog veel te winnen.
Bülent Evren from Lotte van Leengoed on Vimeo.
|